De barometer
Het gewicht waarmee de lucht op de aarde drukt, noemen we de luchtdruk. De lucht om je heen weegt niet altijd hetzelfde, hoewel je daar niets van merkt. Wanneer de lucht zwaar is, oefent zij veel druk uit en ontstaat er een hoge luchtdruk. Dit levert meestal mooi weer op. Wanneer de lucht licht is, hebben we te maken met lage luchtdruk, wat meestal gepaard gaat met wolken en regen. De luchtdruk wordt gemeten met een barometer en wordt uitgedrukt in hectopascal (hPa). Metereologen meten de luchtdruk om te voorspellen wat voor weer het zal worden.
Ook op ons lichaam is er luchtdruk, maar toch merken we er niets van, omdat er in ons lichaam ook luchtdruk aanwezig is, en daardoor worden we niet in elkaar gedrukt. Kijk meer eens naar dit filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20110601_luchtdruk01
Warme en koude lucht
De luchtdruk verschilt van plaats tot plaats. Dit komt vooral omdat de luchttemperatuur voortdurend verandert. Warme lucht is licht en stijgt op, waardoor een gebied met lage luchtdruk achterblijft (zie prent 1) en wolken en regen gevormd worden. Koude lucht is zwaar en daalt dus, waardoor een gebied met hoge luchtdruk ontstaat (zie prent 2) en er dus mooi weer ontstaat.
Ook op ons lichaam is er luchtdruk, maar toch merken we er niets van, omdat er in ons lichaam ook luchtdruk aanwezig is, en daardoor worden we niet in elkaar gedrukt. Kijk meer eens naar dit filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20110601_luchtdruk01
Warme en koude lucht
De luchtdruk verschilt van plaats tot plaats. Dit komt vooral omdat de luchttemperatuur voortdurend verandert. Warme lucht is licht en stijgt op, waardoor een gebied met lage luchtdruk achterblijft (zie prent 1) en wolken en regen gevormd worden. Koude lucht is zwaar en daalt dus, waardoor een gebied met hoge luchtdruk ontstaat (zie prent 2) en er dus mooi weer ontstaat.
Prent 1
Deze prent toont het opstijgen van warme lucht. Op die plaats is de druk op de aarde vrij laag. In een lagedrukgebied worden wolken en regen gevormd.
Prent 2
Deze prent toont het dalen van koude lucht. Op die plaatsen is de lucht helder want de lucht kan niet meer opstijgen.
Luchtdruk en wind
De atmosfeer is altijd bezig om de drukgebieden in evenwicht te brengen. Lucht stroomt dus naar lagedrukgebieden vanuit de omliggende hogedrukgebieden. Door deze verplaatsing van lucht ontstaat er wind. Als er een groot luchtdrukverschil bestaat tussen twee gebieden, veroorzaakt dit krachtige winden.
De atmosfeer is altijd bezig om de drukgebieden in evenwicht te brengen. Lucht stroomt dus naar lagedrukgebieden vanuit de omliggende hogedrukgebieden. Door deze verplaatsing van lucht ontstaat er wind. Als er een groot luchtdrukverschil bestaat tussen twee gebieden, veroorzaakt dit krachtige winden.
Hoogteverschillen
De luchtdruk neemt af naarmate je hoger komt. Op grotere hoogten, zoals een bergtop, drukt er namelijk minder lucht op het oppervlak van de aarde.
De luchtdruk neemt af naarmate je hoger komt. Op grotere hoogten, zoals een bergtop, drukt er namelijk minder lucht op het oppervlak van de aarde.